Opvoeding
Inleiding
Opvoeding kan gedefinieerd worden als de begeleiding van een volkomen afhankelijke baby tot een zelfstandig functionerende volwassene. Het gedrag en de persoonlijkheidskenmerken worden extern door de opvoeder gestuurd, met als doel dat na verloop van tijd externe sturing overbodig is en het kind zijn eigen gedrag intern kan sturen. Een algemeen gegeven is dat pedagogisch medewerkers in een kinderdagverblijf kinderen bewuster opvoeden dan ouders dat thuis doen. Dit heeft als grootste oorzaak dat pedagogisch medewerkers ervoor geleerd hebben, het is hun beroep om op te voeden. Hierdoor verschilt de emotionele band die een pedagogisch medewerker heeft met een kind van de band die tussen ouder en kind bestaat. Als pedagogisch medewerker kun je en wordt je geacht meer afstand (te) nemen.

Opvoeding, ik versus wij
Volgens De Winter (2005) wordt de hedendaagse opvoeding teveel beperkt tot gedragstraining. De sociale opvoedingsidealen zijn uit de mode geraakt en individueel geluk lijkt het hoogste goed. De manier waarop kinderen worden grootgebracht heeft een belangrijke invloed op het functioneren van de samenleving. De Winter (2005) pleit om deze reden voor onder andere een opvoeding tot wereldburgerschap en een grotere betrokkenheid van burgers bij de opvoeding van (elkaars) kinderen. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat kinderen zich beter ontwikkelen als ze opgenomen zijn in sociale netwerken die groter zijn dan het gezin alleen. Een voorbeeld hiervan is als de verbindingen goed zijn tussen ouders in de buurt en tussen ouders en school, dan presteren kinderen beter en hebben ze meer kans op maatschappelijk succes (De Winter, 2005).

In de tijden van individualisering is er een versterking nodig van een zogenoemde ‘pedagogisch civil society’ waarin socialisatie een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van burgers is. Het is dus van belang dat de kinderen worden opgevoed tot sociaal gevoel en sociale vaardigheden. De Winter (2005) wil daarmee zeggen dat kinderen de capaciteiten moeten ontwikkelen om op een sociale manier met mensen om te gaan, om anderen te respecteren en ruimte te geven. Een kinderopvang is daar dan ook de juiste plek om dit gemis op te vangen. Door een familiaire sfeer te creëren en interactie met verschillende groepen te bevorderen train je de sociale opvoedingsidealen die belangrijk zijn voor een volwaardig burgerschap en stimuleer je de ontwikkeling van het kind (De Winter, 2005).

Opvoedingsmiddelen
Bij het opvoeden kun je gebruik maken van verschillende opvoedingsmiddelen. Je kunt hierbij denken aan (1) straffen en belonen, dit zijn directe opvoedingsmiddelen waarmee je gedrag een bepaalde richting stuurt (door gewenst gedrag te belonen, wordt dit gedrag gestimuleerd en zal het vaker voorkomen en het tegenovergestelde effect is te zien bij straffen). (2) Negeren, ongewenst gedrag kan een vorm van aandachttrekken zijn, als je dit gedrag negeert, zal het gedrag verdwijnen. (3) Instructie, je kunt door middel van instructie nieuw gedrag aanleren en/of (4) Voorbeeldgedrag, wat, vaak onbewust, een belangrijk opvoedingsmiddel is.

groene opvang 3 

Opvoedingsstijl
De opvoedingsstijl is het resultaat van methodes en uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de opvoeding. Het is het vaste, herkenbare patroon in het gedrag van de opvoeder. Er zijn verschillende opvoedingsstijlen te onderscheiden; de autoritaire, autoritieve, permissieve en de verwaarlozende opvoedingsstijl.

Beïnvloedende factoren
Factoren die de wijze van opvoeden beïnvloeden zijn kenmerken van het kind, kenmerken van de opvoeder en kenmerken van de omgeving. Kinderen zijn allemaal unieke individuen, ze verschillen in temperament, aanleg, lichamelijke eigenschappen en culturele herkomst. Al deze kenmerken zijn van invloed op de wijze waarop het kind opgevoed wordt. Ook kenmerken van de opvoeder beïnvloed de opvoeding. Als laatste is ook de omgeving van belang. Op een kinderdagverblijf is de ruimte speciaal voor kinderen ingericht. Dit betekent dat kinderen eerder hun gang kunnen gaan dan wanneer ze thuis of elders zijn. Kinderen leren van elkaar en corrigeren elkaar, maar  moeten ook rekening houden met elkaar. Dat alles heeft invloed op de wijze van opvoeden.

Verschil in cultuur
Er zijn (soms grote) verschillen in de wijze van opvoeden, de wijze van omgang met elkaar en de manier waarop je kinderen benadert tussen verschillende culturen. In de Westerse wereld hanteren we typisch een ik-cultuur, in tegenstelling tot de wij-cultuur in de Arabische wereld. In de ik-cultuur ligt de nadruk op de begrippen eigen verantwoordelijkheid en individuele ontplooiing. Het verwerven van een eigen individuele identiteit staat centraal en initiatief, creativiteit en zelfstandigheid wordt aangemoedigd. Er is veel verbaal contact tussen kind en opvoeder. De communicatie gaat over ervaringen, meningen en het ‘hoe-en-wat’ van dingen. De ik-cultuur wordt ook wel het onderhandelingshuishouden genoemd. De opvoedingsstijl die bij de ik-cultuur past is de democratische opvoedingsstijl.

De wij-cultuur die voornamelijk in de Arabische cultuur wordt gehandhaafd heeft totaal andere accenten in vergelijking met de ik-cultuur. In de wij-cultuur baseert het kind zijn identiteit op de groep waarmee het door geboorte is verbonden. Veel dingen, zoals de groep en de rol van het kind hierin, liggen bij de geboorte al vast. De nadruk ligt op het relationele aspect, het groepsbelang staat voorop. Respect voor ouderen, gehoorzaamheid, eergevoel en verantwoordelijkheid voor het gezin zijn kernwoorden in de wij-cultuur. De manier van opvoeden die hierbij past is de autoritaire opvoedingsstijl.

Een kind handhaaft zich makkelijker in een maatschappij die past bij zijn culturele achtergrond. Opgroeien in twee culturen is voor een kind niet makkelijk. Door verschillende verwachtingen en eisen die aan het kind gesteld worden in de twee verschillende culturen, kan het kind in een identiteitsconflict terechtkomen. Daarom is het belangrijk dat het kind zowel kennis maakt met de nieuwe cultuur (in dit geval de westerse cultuur), maar ook waardering voelt voor zijn eigen cultuur.