Zindelijkheidstraining
Zindelijk worden zit in de natuur van elk mens (Ridder, 2008). Zindelijkheid is lichamelijke rijping, het kind moet controle leren krijgen over zijn sluitspieren. Met de sluitspieren worden de blaas en darmen afgesloten (Ridder, 2008). Met vallen en opstaan leert een kind zindelijk te worden. De verzorger kan daar aan mee helpen door ervoor te zorgen dat het kind zich goed voelt bij deze situatie en niet het gevoel krijgt dat het moét presteren, dat het zo snel mogelijk zindelijk moét worden (Goossens & Laurens, 2010). Er worden verschillende fasen onderscheiden in het zindelijk worden, namelijk: (1) Het kind is zich bewust dat het heeft geplast of gepoept. Het doet zijn behoefte en beseft daarna wat het gedaan heeft. (2) Het kind is zich bewust dat het op een bepaald moment zijn behoefte aan het doen is. (3) Het kind kan aangeven wanneer het zijn behoefte moet doen. Het probeert niet meer in zijn broek te doen, maar gaat op het toilet zitten of probeert in te houden. (4) Het kind is in staat zijn behoefte op te houden als er geen toilet in de buurt is.

Zindelijkheid is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van elk kind (Huskens & Sjoerdstra, 2008). Bij Pinkeltje beginnen we daarom vanaf de leeftijd van één jaar met zindelijkheidstraining. Vanaf dat moment gaat het kind minimaal 3x per dag op het potje (’s ochtends na het drinken, ’s middags na de lunch en ’s middags na het slapen). Zodra de kinderen het willen mogen ze op het toilet. Als tijdens het potje plassen de behoefte gedaan wordt, beloont de pedagogisch medewerker het kind met geklap of gejuich en iets in de trant van ‘goed gedaan!’. Dit om het gedrag aan te moedigen en het kind het aanlerende gedrag als positief te laten ervaren. Doordat kinderen op vaste tijdstippen op het potje gaan en er spelenderwijs een activiteit van wordt gemaakt, wordt het voor kinderen meer een gezellige en sociale bedoeling. Vaak zien we hierdoor dat heel jonge kinderen (met de leeftijd van  een jaar) al plassen en/of hun ontlasting doen op het potje. Soms bewust, soms onbewust. Door de positieve reactie van de leidsters wordt dit gestimuleerd bij het kind.

Kinderen die niet op het potje willen zitten worden hier dan ook niet in gedwongen. Het is een vrije keuze. Wel worden alle kinderen hierin gestimuleerd. Het ‘potje plassen’ is een gezamenlijke activiteit. Tegelijkertijd wordt er een vast liedje gezongen en soms wordt er een boekje bij gelezen, dit om de saamhorigheid te stimuleren, een moment rust te pakken en toch spelenderwijs te werken aan zindelijkheidstraining. Deze keuze om als ouder actief mee te werken in de zindelijkheidstraining ligt bij de ouders zelf. We proberen weliswaar ouders hierin zoveel mogelijk te stimuleren.