Algemene achtergrond informatie: Kinderopvang
Binnen de kinderopvang worden 2 soorten opvang onderscheiden, namelijk formele en informele kinderopvang. Onder formele kinderopvang wordt bedoeld; alle kinderopvang buiten huiselijke kring, dus kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, gastouderopvang etc. Informele kinderopvang is de opvang van kinderen door bijvoorbeeld een familielid, vriend of nanny. Uit data van de belastingdienst bleek dat in 2010 67% van het totaal aantal kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar en 21% van de kinderen in de leeftijdscategorie 4-13 jaar gebruik gemaakt hebben van formele kinderopvang (CBSb, 2011). Als we deze cijfers vergelijken met die van 2007 kunnen we concluderen dat het gebruik van kinderopvang de afgelopen jaren flink toegenomen is.

 

Vraagstukken omtrent mogelijke lange-termijn effecten van kinderopvang op het functioneren van het schoolgaande kind is interessant voor iedereen die met kinderen te maken heeft, ofwel ouders, professionals en overheid (NICHD, 2005).  Omdat er wereldwijd veelvuldig gebruik wordt gemaakt van kinderopvang zijn deze vraagstukken erg actueel en wordt er veel onderzoek gedaan op dit gebied. Er zijn veel overeenkomstige onderzoeksresultaten bekend wat betreft verschillen in afname van kinderopvang van hoge en lage inkomensgroepen en de effecten van kwaliteit van kinderopvang en vroege educatie op de verdere ontwikkeling van een kind. OOLYMPUS DIGITAL CAMERAnderzoek toont aan dat vooral hoge en (hoog)middeninkomens gebruik maken van formele kinderopvang, terwijl lagere en (laag)middeninkomens vaker gebruik maken van informele -onbetaalde- kinderopvang (Bainbrigde, Meyers, Tanaka and Waldfogel, 2005; CBSc, 2011). Ook blijkt dat als ouders een kinderopvang kiezen op basis van kwaliteit dat zij de voorkeur geven aan een formele vorm zoals een kinderdagverblijf. Kiezen ouders op basis van praktische overwegingen (zoals kosten, openingsuren of locatie), kiezen zij vaker voor een informele vorm (Peyton, Jacobs, O’Brien and Roy, 2001).

 

Daarnaast blijkt uit meerdere onderzoeken dat kinderen uit lage inkomensklassen lager scoren op cognitieve vaardigheden en kennis, sociale vaardigheden, fysieke gezondheid en welzijn en leergedrag dan kinderen uit hogere inkomensklassen (West, Denton and Germino-Hausken, 2000; Lee and Burkam, 2002). Ongelijkheden bij aanvang van de schoolperiode blijkt een sterke invloed te hebben op resultaten die behaald worden op latere leeftijd (Caneiro and Heckman, 2003). Kinderen die opvang hebben genoten in een dagverblijf die een hoogstaande kwaliteit kinderopvang aanbiedt en aandacht besteed aan vroege educatie ontwikkelen zich beter op het gebied van academische vaardigheden dan kinderen die niet van deze opvang gebruik gemaakt hebben (Shonkoff and Philips, 2000; Smolensky and Gootman, 2003).  Het NICHD (2002; 2005) laat zien dat hogere kwaliteit kinderopvang betere schoolprestaties op het gebied van rekenen, lezen en geheugen tot gevolg hebben. Meer tijd doorgebracht hebben in een kinderdagverblijf gaat gepaard met een beter geheugen, maar ook met meer conflicten op het gebied van relaties (NICHD, 2005). Kinderen komend uit gezinnen met een laag inkomen en/of laag educatieniveau, ervaren de meeste en grootste voordelen van deelname aan hoge kwaliteit kinderopvang en vroege educatie (Karoly 1998; Currie, 2001; Magnuson, 2004).

 

Op basis van onder andere deze onderzoeken en de gedachte om de participatie op de arbeidsmarkt te vergroten, is in januari 2005 is de Wet Kinderopvang (Wk) in werking getreden. Het uitgangspunt van deze wet is tweedelig en bevat (1) een regeling voor tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en (2) een regeling van de kwaliteit van de kinderopvang. De regeling voor tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang vergemakkelijkt de combinatie van werk en ouderschap, waardoor de arbeidsdeelname wordt bevorderd. Het gaat hierbij om de gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, overheid en werkgevers. Het tweede uitgangspunt van de wet,  regelt de kwaliteit van de kinderopvang. Het vaststellen van de kwaliteitsnormen wordt gedaan door het Rijk, de controle van deze kwaliteitsnormen wordt gedaan door de GGD, onder verantwoording van de gemeente. Sinds 2005 is de Wet Kinderopvang elk jaar iets bijgesteld. Op het gebied van de financiële tegemoetkoming hebben met name wijzigingen plaatsgevonden in de criteria rondom de tegemoetkoming. In de kwaliteit van kinderopvang zijn er tot nog toe weinig aanpassingen gedaan. Zeer waarschijnlijk gaat hier op korte termijn meer aandacht en focus op komen naar aanleiding van meer onderzoeksresultaten, met name op het gebied van Voor- en Vroegschoolse Educatie. Dit is een kwaliteitsverbetering waar overheid en gemeenten momenteel hun focus op hebben liggen.